Spiritualiteit & Samenleving Spiritualiteit, Management & Samenleving Magazine Spirituality Issue 7, 21-juni-21 NL

Yoga en de Bhagavadgītā

Yoga heeft de laatste jaren veel aan populariteit gewonnen. In de westerse wereld wordt Yoga geassocieerd met een groep jonge mannen en vrouwen die zich strekken op Yogamatten en ademhalingsoefeningen doen, met als doel het verbeteren van de mentale als fysieke gezondheid. In de Yoga-markt gaat er veel geld om: men betaalt hoge bedragen voor cursussen, retraites en Yoga-uitrustingen zoals Yogamatten, shirts, broeken en wierook. De variëteit in zelfverzonnen Yoga is talrijk: Naakt Yoga, Hot Yoga, Droom Yoga, Lach Yoga etc. Het werkelijke doel van Yoga is echter veel meer dan gymnastiek oefeningen die we doorgaans zien. Dit artikel is een poging om Yoga in perspectief te plaatsen.

Onthechting van het lichaam is het primaire doel

Het woord Yoga betekent letterlijk "link", maar "link" naar wie of wat? Om een ​​antwoord te krijgen, moeten we de Vedische geschriften raadplegen. De basis van de Yoga wetenschap wordt beschreven door Patañjali in de Yoga Sūtra’s en door Śrī Kṛṣṇa in de Śrīmad Bhagavadgītā (BG). In deze geschriften wordt duidelijk dat met "link" de verbinding met God wordt bedoeld. Yoga betekent jezelf in verbinding stellen met God door je geest op Hem te concentreren en je zintuigen proberen te beheersen. Door Yoga te beoefenen raak je geleidelijk bevrijd van de gehechtheid aan materiële zaken. Als je materiële gehechtheid afneemt, verlies je je interesse in dingen die slechts op het lichaam zijn gebaseerd waardoor je de neiging voelt om naar binnen te keren. Als je Yoga volmaakt kunt beoefenen, wordt je volkomen gelukkig in je huidige leven. Na de dood bereik je een eeuwig gelukkige staat die ook wel bevrijding wordt genoemd. Volmaaktheid in Yoga betekent ook dat je geen deel meer uitmaakt van de kringloop van geboorte en dood (zie de concepten karma en reïncarnatie).

Yoga ladder: De ladder van spirituele realisatie

In de Śrīmad Bhagavadgītā legt Heer Śrī Kṛṣṇa vier verschillende soorten Yoga uit die, afhankelijk van ons spirituele bewustzijn, op verschillende manieren worden beoefend. Dit bewustzijn kan worden vergeleken met een ladder die, middels Yoga, leidt naar de allerhoogste spirituele realisatie. Het begint met Karma-Yoga. 

1) Karma-Yoga: het pad van actie

Het grootste deel van de eerste zes hoofdstukken van de Śrīmad Bhagavadgītā gaat over het pad van Karma-Yoga. Wanneer iemand tot de conclusie komt dat zelfrealisatie het doel van het leven is, maar toch graag naar materiële comfort streeft, dan houdt die persoon zich bezig met Karma-Yoga. Het pad van Karma-Yoga begint met de eerste stap genaamd, Sakāma-Karma Yoga. Het woord sakama betekent "met verlangens". Op dit niveau is de beoefenaar nog steeds gehecht aan het genieten van de vruchten van zijn werk maar stemt ermee in om een ​​deel van deze vruchten aan de Allerhoogste aan te bieden, bijvoorbeeld in de vorm van liefdadigheid en donaties. Op deze manier vordert hij in het spirituele leven en wordt hij gezuiverd. De tweede stap wordt Niṣkāma-Karma Yoga (zonder verlangens) genoemd. Op dit niveau is men al voldoende gezuiverd en niet gehecht aan de vruchten van zijn werk. Hoewel hij extern betrokken is bij activiteiten, is hij intern onthecht.

2) Jñāna-Yoga: het pad van de kennis

Wanneer Karma-Yoga wordt verrijkt met kennis, wordt het Jñāna-Yoga genoemd. Door middel van onder andere reflectie, speculatie, logica, intuïtie, discussie, onderzoek en evaluatie van ideeën, proberen de Jñani’s de Absolute Waarheid te begrijpen. In de Śrīmad Bhagavadgītā beschrijft Śrī Kṛṣṇa dit proces als Sankhya filosofie. Sankhya is de analytische bestudering van de Ziel. De 24 elementen van de materiële wereld (zoals aarde en water) zijn hierbij onderwerp van studie. Dit proces heeft ten slotte tot doel ons van speculatie naar kennis te brengen, van verwondering naar zien, van zoeken naar vinden. 

3) Aṣṭāṅga-Yoga: het pad van meditatie

Wanneer meditatie aan jñāna-Yoga wordt toegevoegd, wordt het Aṣṭāṅga-Yoga of het achtvoudige Yoga-systeem genoemd (Śrīmad Bhagavadgītā hoofdstuk 6), welke als een systematische methode is gepresenteerd door de wijze Patañjali in zijn Yoga Sūtras. Deze klassieke methode legt de nadruk op het beheersen van de geest. De materieel geconditioneerde geest is in de ban van objecten van sensueel genot, zoals geluiden en beelden. Door de geest af te leiden van externe bezigheden, richt de yogi zijn geest op de SuperZiel (Paramatmā) in het hart. Patañjali beschrijft de volgende acht progressieve stappen van het Aṣṭāṅga-Yoga systeem: Yama (wat niet mag), Niyama (wat mag), Āsana (fysieke houdingen), Prāṇāyāma (beperking of uitbreiding van de ademhaling), Pratyāhāra (terugtrekking van de zintuigen), Dhāraṇā (concentratie), Dhyāna (meditatie) en Samādhi (volledige integratie).

Wat in de westerse wereld doorgaans als Yoga wordt gezien is de derde stap, āsanas, wat bekend staat als Haṭha-Yoga. Goede gezondheid en een slank lichaam zijn slechts bijkomstigheden van het beoefenen van āsanas. Het ware doel hiervan is dat de beoefenaar het lichaam voorbereidt om gedurende lange perioden in verschillende houdingen te blijven. 

Wat in deze tijd ook vaak voorkomt, is dat de eerste twee principes, yama en niyama (wat mag en niet mag), worden overgeslagen door de 'moderne' yogi's. Yama, de eerste stap, betekent dingen vermijden die het bereiken van het doel, Samādhi, belemmeren. Men moet bijvoorbeeld ongeoorloofde seks, intoxicatie en bepaald voedsel, zoals vlees, vis en eieren, opgeven. Deze dingen vervuilen het bewustzijn en leiden de aandacht af van het Zelf. Niyama, de tweede stap, verwijst naar gunstige activiteiten, zoals dagelijkse meditaties, rituelen en lichaamsbeweging, die men moet uitvoeren om het ultieme doel van Yoga, realiseren van de Allerhoogste, te bereiken. Als de eerste twee stappen worden overgeslagen en direct naar stap 3 wordt gegaan, zal men het gewenste effect niet bereiken. 

4) Bhakti-Yoga: het pad van devotie

Na het systeem van Aṣṭāṅga-Yoga te hebben gehoord, wijst Arjuna het Aṣṭāṅga-Yoga proces af als een geschikte methode voor zijn verlichting (Śrīmad Bhagavadgītā 6.33-34). Het is volgens Arjuna een lang en strikt proces (Śrīmad Bhagavadgītā 6.11-14).

योऽयं योगस्त्वया प्रोक्त: साम्येन मधुसूदन । एतस्याहं न पश्यामि चञ्चलत्वात्स्थितिं स्थिराम् ।। चञ्चलं हि मन: कृष्ण प्रमाथि बलवद्दृढम् । तस्याहं निग्रहं मन्ये वायोरिव सुदुष्करम् ॥

yo 'yaṃ Yogas tvayā proktaḥ sāmyena madhusūdana etasyāhaṃ na paśyāmi cañcalatvāt sthitiṃ sthirām. cañcalaṃ hi manaḥ kṛṣṇa pramāthi balavad dṛḍham tasyāhaṃ nigrahaṃ manye vāyor iva su-duṣkaram (Śrīmad Bhagavadgītā - Hoofdstuk 6, vers 33-34)

Het systeem van Yoga dat U hebt samengevat lijkt mij onpraktisch en onverdraaglijk, want de geest is rusteloos en onstandvastig. De geest is rusteloos, onstuimig, koppig en zeer sterk, O Kṛṣṇa, en hem te bedwingen is, denk ik, moeilijker dan de wind te bedwingen..

श‍ुचौ देशे प्रतिष्ठाप्य स्थिरमासनमात्मन: । नात्युच्छ्रितं नातिनीचं चैलाजिनकुशोत्तरम् ॥ तत्रैकाग्रं मन: कृत्वा यतचित्तेन्द्रियक्रिय । उपविश्यासने युञ्‍ज्याद्योगमात्मविश‍ुद्धये ॥ समं कायशिरोग्रीवं धारयन्नचलं स्थिर: । सम्प्रेक्ष्य नासिकाग्रं स्वं दिशश्चानवलोकयन् ॥ प्रशान्तात्मा विगतभीर्ब्रह्मचारिव्रते स्थित: । मन: संयम्य मच्च‍ित्तो युक्त आसीत मत्पर: ॥

śucau deśe pratiṣṭhāpya sthiram āsanam ātmanaḥ nāty-ucchritaṃ nāti-nīcaṃ cailājina-kuśottaram tatraikāgraṃ manaḥ kṛtvā yata-cittendriya-kriyaḥ upaviśyāsane yuñjyād Yogam ātma-viśuddhaye samaṃ kāya-śiro-grīvaṃ dhārayann acalaṃ sthiraḥ samprekṣya nāsikāgraṃ svaṃ diśaś cānavalokayan praśāntātmā vigata-bhīr brahmacāri-vrate sthitaḥ manaḥ saṃyamya mac-citto yukta āsīta mat-paraḥ (Śrīmad Bhagavadgītā - Hoofdstuk 6, vers 11-14)

Om Yoga te beoefenen moet men naar een afgezonderde plaats gaan en kuśa gras op de grond leggen en het dan bedekken met een hertenvel en een zachte doek.

De zetel mag niet te hoog of te laag zijn en moet zich op een heilige plaats bevinden. De yogī moet er dan zeer stevig op gaan zitten en Yoga beoefenen om het hart te zuiveren door zijn geest, zinnen en activiteiten onder controle te houden en de geest op één punt te vestigen. Men moet zijn lichaam, nek en hoofd rechtop houden in een rechte lijn en gestaag staren naar het puntje van de neus. Aldus, met een onbewogen, ingetogen geest, verstoken van angst, volledig vrij van seksleven, zou men op Mij in het hart moeten mediteren en Mij tot het uiteindelijke doel van het leven maken.

Śrī Kṛṣṇa is het in wezen eens met Arjuna's analyse (Śrīmad Bhagavadgītā 6.35) en raadt daarom Arjuna aan om het pad van bhakti te volgen.

असंशयं महाबाहो मनो दुर्निग्रहं चलम् । अभ्यासेन तु कौन्तेय वैराग्येण च गृह्यते ॥

asaṃśayaṃ mahā-bāho mano durnigrahaṃ calam abhyāsena tu kaunteya vairāgyeṇa ca gṛhyate (Śrīmad Bhagavadgītā - hoofdstuk 6, vers 35)

O machtig-gewapende zoon van Kuntī, het is ongetwijfeld erg moeilijk de rusteloze geest in bedwang te houden, maar het is mogelijk door de juiste oefening en door onthechting.

Bhakti is afgeleid van het Sanskriet woord bhaj, wat liefdevolle dienst betekent. Door Bhakti Yoga verbinden we ons met de Allerhoogste door liefdevolle toegewijde dienst. Het pad van Bhakti-Yoga wordt ontwikkeld door middel van een verscheidenheid aan activiteiten. Deze omvatten mantra-meditatie, het chanten van de namen van God, individueel of collectief begeleid door muziek (kirtan). De studie van heilige teksten, het omgaan met gelijkgestemde spiritualisten, het eten van geheiligd vegetarisch voedsel en het leven op een manier die de principes van waarachtigheid, genade, soberheid en reinheid handhaaft, zijn allemaal kernpraktijken voor een bhakta. Śrī Kṛṣṇa zegt in de Śrīmad Bhagavadgītā dat Bhakti-Yoga de uiteindelijke perfectie van alle Yoga’s is.

Het enige wat men hoeft te doen is zich volledig overgeven aan de Heer en onder Zijn bescherming onze verplichtingen vervullen.

दैवी ह्येषा गुणमयी मम माया दुरत्यया । मामेव ये प्रपद्यन्ते मायामेतां तरन्ति ते ।।

daivī hyeṣā guṇa-mayī mama māyā duratyayā mām eva ye prapadyante māyām etāṃ taranti te. (Śrīmad Bhagavadgītā - Hoofdstuk 7, vers 14)

Deze Goddelijke energie van Mij, bestaande uit de drie geaardheden van de materiële natuur, is moeilijk te overwinnen. Maar zij die zich aan Mij hebben overgegeven kunnen er gemakkelijk overheen. (BG 7.14)

Conclusie

Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het uiteindelijke doel van Yoga niet het verminderen van stress, het verbeteren van de gezondheid of een goed gevoel is, laat staan geld verdienen. Dit zijn echter allemaal positieve bijkomstigheden. Wanneer we over Yoga spreken, dan bedoelen we daarmee het verbinden van ons bewustzijn met de Allerhoogste Absolute Waarheid. Een dergelijk proces staat onder verschillende namen bekend bij verschillende beoefenaars, afhankelijk van de methode die ze toepassen en het bewustzijnsniveau. Als het verbindingsproces overwegend uit resultaatgerichte activiteiten bestaat, wordt het Karma-Yoga genoemd; als het overwegend empirisch-filosofisch is, wordt het Jñāna-Yoga genoemd; en als het overwegend uit een devotionele relatie met de Allerhoogste Heer bestaat, wordt het Bhakti-Yoga genoemd.


Referenties 

  • Śrīmad Bhagavadgītā Zoals het is. Beschikbaar op: https://vedabase.io/en/library/bg/ [gezien 25 mei 2021].

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *