Yoga is niets anders dan ophouden met denken dat je iets anders bent dan het Zelf of de Werkelijkheid 6
Deel 3: De geheime sleutel tot succesvol handelen 7
Als je dieper over vers 2.48 uit de Bhagavad-gita nadenkt, zul je ontdekken dat handelen vanuit je diepste stiltepunt, dat je ware Zelf is, wie je werkelijk bent, in wezen de sleutel, de geheime toegang is tot succesvol handelen. Inderdaad, Yoga is skill in action, bekwaamheid in het handelen, zegt de Gita. Bij het verhaal van de boogschutter Arjuna hoort dan ook de metafoor van het spannen van een boog. Als de boog maar oppervlakkig is gespannen zal de pijl zijn doel niet raken en is de actie onbekwaam. Als je een pijl met succes wilt afschieten zul je eerst de boog diep moeten spannen om de pijl alle energie mee te geven. Vanuit dat diepe stiltepunt, waarin alle potentiële energie is samengebald, laat je los en de wetten van de natuur doen de rest. Je actie zal vaardig zijn als je in je diepste kern bent gevestigd, je alles loslaat, inclusief wat voor gedachten ook over ‘de vruchten van je actie’, en je overgeeft aan de krachten van de kosmische orde, die het feitelijke werk doen. Een schitterende, tijdloze beschrijving van deze ‘actieloze actie’ is te vinden in het boekje van Eugen Herrigel, een Duitse filosoof die in Japan, waar hij les gaf, de zen van de ‘kunstloze kunst’ van het boogschieten leerde ervaren als een moeizame training om de mind ‘in contact te brengen met de ultieme Werkelijkheid’ 8.
De vergelijking is meer dan symbolisch. Om in de sfeer van Arjuna en Krishna, respectievelijk, de vertwijfelde actor en de wagenmenner, te blijven: in het eerste sacrale boek van de oeroude Rig-veda staat een bekende uitdrukking; in het Sanskriet: yatinam brahma bhavati sarathih; vrij vertaald: Van hen die het pad van Yoga volgen (yatinam) wordt (bhavati) Brahma, de schepper, de wagenmenner (sarathih) van al hun handelingen. 9
De godheid Brahma figureert als de expressie van de creatieve intelligentie van brahman. Wanneer je gevestigd bent in je ware Zelf, zullen alle verlangens naar wereldse zaken verdampen, hoef je je geen zorgen te maken over het resultaat van je handelingen en kan je al je energie richten op de verlangenloze actie zelf. Yoga is de pijl diep op de boog terugtrekken –Herrigel: het ‘spiritueel’ spannen van de boog –, karma (actie) is de pijl voorwaarts loslaten. Wijs in de skill of action, zegt vers 2.50 van de Gita, zijn degenen die eerst de pijl krachtig terugtrekken alvorens hem af te schieten. Hij of zij is dan een karma-yogi.
De Indiaas-Amerikaanse meditatieleraar Eknath Easwaran (1910-1999) heeft een uitvoerige toelichting op de Gita geschreven die hij The Bhagavad-Gita for Daily Living noemde om de praktische toepassing ervan in het dagelijks leven te benadrukken. Hij kende Gandhi persoonlijk en schreef een boekje over hem. In zijn toelichting op vers 2.48 stelt Easwaran dat ‘het geheim van Gandhi’ was dat hij feitelijk een karma-yogi was: iemand die het ideaal van karma-yoga belichaamde. Gandhi schreef zelf een toelichting op de Gita en mediteerde in zijn latere leven elke dag op de verzen ervan.10 Volgens Easwaran leerde Gandhi uit de verzen van de Gita dat je je vanuit je stiltepunt met alle energie op elke zinvolle taak kan werpen zonder dat je je zorgen hoeft te maken over het resultaat. De Gita maakt duidelijk dat, als je vanuit je ware Zelf handelt, niet alleen je handeling doeltreffend zal zijn, maar je ook, succes of geen succes, een evenwichtige en kalme geest zult ontwikkelen. Yoga, zegt de Gita dan ook in hetzelfde vers 2.48, is ook evenwichtigheid van de geest (samatvam). Gandhi heeft dat met zijn leven meer dan duidelijk proberen te maken. Hij zag zichzelf als een ‘zoeker van de Waarheid’, maar hij was ook een man van actie die handelde vanuit een diep Zijnsbesef. Hij zag zijn handelen dan ook als ‘experimenten met de Waarheid’ zoals de ondertitel van zijn autobiografie luidt. De gangbare mening is dat Gandhi’s politieke (karma) en spirituele (yoga) leven hem tot een icoon van een karma-yogi maakte, de basis voor zijn diep leiderschap. Gandhi werd daardoor ‘de ziel van India’ genoemd.11 Opvallend is echter dat hij altijd zijn eigen Zelfrealisatie en bevrijding (moksha) bleef zien als zijn hoogste persoonlijke missie. Vanuit deze inspiratie groeide zijn missie en effectieve actie op samenlevingsniveau: het zelfbestuur voor India. Ook groeide het echter in overeenstemming met het beginsel van karma-yoga: de innerlijke vernieuwing van India die haar de kracht moest geven om de zelfstandigheid waar te maken en een lichtend voorbeeld voor de wereld te worden. De bevrijding van het juk van de Engelsen is er wel in 1947 gekomen, maar wat er daarna gebeurde, de bloedige splitsing in het moslim Pakistan en het overwegend hindoeïstische India, was niet wat Gandhi voor ogen had gestaan.
Gandhi was er zich dus ten volle van bewust dat men op persoonlijk niveau de verandering moet worden die men op samenlevingsniveau wil bewerkstelligen. Hij liet zich in zijn politieke leven vooral leiden door de spirit van de Gita. Hij had ook een duidelijke opvatting over wat de Gita in essentie onderwees –en hier is het echte ‘geheim’ van Gandhi: ‘De enige ambitie die de moeite waard is om te hebben is realisatie van je ware Zelf. Deze Zelfrealisatie is het onderwerp van de Gita, zoals het dat van alle heilige geschriften is.’ Het is opmerkelijk dat dit verder gaat dan louter de beoefening van karma-yoga: ‘De Gita onderwijst niet het pad van actie, noch dat van kennis, noch dat van devotie. Hoe toegewijd iemand ook is in het uitvoeren van goede acties of in welke mate men ook devotie praktiseert, men kan alleen Zelfrealisatie bereiken als men zijn gehechtheid aan het ego afschudt.’12 Ramana Maharshi onderschreef deze stelling van Gandhi door op te merken dat ‘alleen een wijze die het Zelf heeft gerealiseerd een goede karma-yogi kan zijn’. In tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd, zei Gandhi: ‘De Gita bepleit dus geen enkel van de drie paden [karma, jnana of bhakti.] Ik ben vanuit mijn ervaring tot de conclusie gekomen dat het is geschreven om deze ene waarheid te onderwijzen die ik heb uitgelegd: we kunnen waarheid alleen volgen in die mate dat we onze verslaving aan het ego hebben opgegeven.Om dit te onderwijzen is het dat Sri Krishna het prachtige betoog van de Gita openbaar heeft gemaakt’. Ook Ramana Maharshi stelde dat Krishna al vroeg in de Gita [Hst. 2, verzen 11-39] deze waarheid aan Arjuna openbaarde. Echter: ‘Het was alleen wegens de staat van verwarring van de laatste en zijn onvermogen om de Waarheid te begrijpen, dat toen andere doctrines in de resterende zestien hoofdstukken werden onderwezen.’ Ramana Maharshi’s uitspraken laten er ook geen twijfel over bestaan dat eerst ‘de macht van het ego’ moet worden gebroken: ‘Alleen wanneer het ego vernietigd is, wordt men een echte bhakta of jnani of karma yogi, etc.’ En: ‘Wanneer het ego is vernietigd, straalt de zon van het Zelf als de enige Werkelijkheid, een einde makend aan deze droom, die vals is [hiermee wordt de waaktoestand bedoeld], en het ware ontwaken teweegbrengend –de destructie van het ego alleen, door het doen van Zelfonderzoek, is het realiseren van het Zelf’. Wat we thans zien is een toenemend narcistische samenleving in crisis, misleid door een illusoire egocultus, die gedomineerd wordt door de egocentrische mindsets van (politieke) managers, zwaar leunend op ‘experts’ en boekhouders. Het resultaat is een cultuur van angst en wantrouwen. Geïnspireerde visie, menselijke waarden en bekwaam handelen zijn dan ver te zoeken. Wat we hard nodig hebben zijn geïnspireerde leiders die zich niet laten leiden door hun nep-ikken, maar door een dieper Zijnsbesef dan de waan van de dag. Diep leiderschap genereert van nature balans-herstellend (= dharmisch) handelen, dat een cultuur van hoop en vertrouwen creëert.
Omdat het resoneert met het ware wezen van ieder mens, zal het ons inspireren om naar binnen te kijken en onszelf de cruciale vragen te stellen: ‘Wie ben ik?’, ‘Waar ben ik eigenlijk mee bezig?’ en ‘Is dit waar we naartoe willen?’ Dit is nu meer dan ooit nodig.
Referenties
- Gandhi, Mahatma (2009). The Bhagavad-Gita According to Gandhi (Berkeley, North Atlantic Books).
- Herrigel, Eugen (1953, 1971). Zen in the Art of Archery (New York: Vintage Books).
- Rig-Veda, Boek 1, hymne 158, laatste deel van regel 6.
- Schenkel, G. (1961). Gandhi: Leven en Werk (Zeist: de Haan), p. 1.
- Sri Ramana Maharshi (2001). Talks with Ramana Maharshi (Carlsbad, CA: Inner Directions Publ.), p. 165.
- Sri Muruganar (2013). Guru Vachaka Kovai (Tiruvannamalai: Arunachala Ramana Book Trust), resp. verzen 161 en 444.
Hiermee eindigt het derde en tevens laatste deel van de serie over Gandhi’s geheim van leiderschap.
Mahatma Gandhi was en is nog steeds voor velen een grote bron van inspiratie.
Voetnoten
6. Sri Ramana Maharishi.
7. Dit artikel is het derde en tevens laatste deel.
8. Herrigel, Eugen (1953, 1971) Zen in the Art of Archery (New York: Vintage Books).
9. Rig-Veda, Boek 1, hymne 158, laatste deel van regel 6.
10. Gandhi, Mahatma (2009) The Bhagavad-Gita According to Gandhi (Berkeley, North Atlantic Books).
11. Schenkel, G. (1961) Gandhi: Leven en Werk (Zeist: de Haan), p. 1.
12. Gandhi (2009) Ibid. p. xviii.
13. Sri Ramana Maharshi (2001) Talks with Ramana Maharshi (Carlsbad, CA: Inner Directions Publ.), p. 165.
14. Gandhi (2009) Ibid. p.14-5.
15. Sri Muruganar (2013) Guru Vachaka Kovai (Tiruvannamalai: Arunachala Ramana Book Trust), resp. verzen 161 en 444.