Er is een Bengaalse uitdrukking: baro maashe tero porbon, ‘twaalf maanden, dertien festivals’. Dit laat zien hoeveel hindoe festivals men kan vieren in een jaar: van de korte die een dag duren tot heel lange van 10 dagen. De mogelijkheden zijn eindeloos. Toen ik enige jaren voor werk in West Bengalen woonde, kon ik alle grote festivals direct meemaken: hindoeïstische, islamitische, sikh en christelijke. Ze worden namelijk allemaal heel zichtbaar in het openbaar gevierd. Wanneer ik naar de markt ging, zag je al direct dat een bepaald festival aanstaande was. Er waren stalletjes die allerlei dingen verkochten voor ritueel en viering: in september-oktober voor Durga Puja zag je allerlei van klei gemaakte en beschilderde beeldjes van de Godin Durga die de demon Mahishasura met een speer doorboordt. Een maand later, ter gelegenheid van Kali Puja zag je beeldjes van de Godin Kali. In december maande een van de marktkooplui mij om een klei crucifixje te kopen voor de puja voor Jezus’ geboorte, ik was tenslotte een witte shahib en dus christelijk. In juni-juli tegen de tijd van het Ratha Yatra festival, het trekken van de kar van Jagannath (een naam van Krishna), kon je speelgoed modelletjes krijgen van de kar en kleine klei figuurtjes van Krishna, Balaram en Subhadra. En als het tegen Holi liep, zag dat ze overal zakken met gekleurd poeder verkochten en waterspuiten. Dit carnaval-achtige festival is natuurlijk ook nu weer aanstaande. Om in India de tijdstippen van allerlei grote nationale en kleine plaatselijke festivals bij te houden raadpleegde ik vaak wat in het Bengaals een panjika genoemd wordt en in het Hindi een panchang. Dit is een hindoe almanak die van dag tot
dag en zelfs van uur tot uur voor elke dag aangeeft welke tijdstippen gunstig zijn en welke niet; de tijden van de grote en kleine hindoe festivals (maar ook islamitische en christelijke). Ook geeft de almanak de geboortedagen aan van allerlei belangrijke nationale Indiase persoonlijkheden (bijvoorbeeld Mahatma Gandhi, Swami Vivekananda). Mijn geliefde schoonvader, een geleerde Bengaalse Brahmaan, gebruikte altijd een heel dikke editie van de panjika, eentje die vaak wel meer dan 500 pagina’s telde, en zelfs de teksten in het Sanskriet gaf van de meeste belangrijke mantras en stotras die gebruikt moesten worden bij allerlei gelegenheden. Zelf hield ik het bij een kleinere uitgave met minder pagina’s: een boekje met rose papieren kaft (voor de geïnteresseerden: Benimadhav Shil’s Phul Panjika). Er zijn veel meer uitgaven van de Bengaalse hindoe almanak, gemaakt door verschillende geleerden. Alleen al in het Bengaalse taalgebied met meer dan 150 miljoen sprekers heb je verschillende versies van de hindoe almanak (vaak ook met verschillende berekeningen van de sterren- planeten- en maanstanden).
Dit brengt me op wat ik over hindoe kalenders en hindoe festivals geleerd heb. Zoals er een grote verscheidenheid aan talen in India bestaat en religieuze cultussen, zo heb je ook een grote verscheidenheid aan kalenders, festivals, jaartellingen en specifieke Goddelijke vormen die geliefd zijn en vereerd worden. Kijken we nog een keer naar Bengalen als voorbeeld: de Bengaalse hindoe kalender heeft dezelfde maanden als de Noord-Indiase, met dezelfde namen. Het gaat trouwens niet om de maanden van de zonnekalender zoals gebruikelijk in het westen, maar om een specifieke vorm van maankalender gebaseerd op het maanjaar. Het maanjaar is korter dan het zonnejaar dus wordt om de drie jaar een zogenaamde vuile maand (molo maash) toegevoegd. In die maand worden geen rituelen gedaan en festivals die al plaatsvonden worden dan gewoon een hele maand onderbroken. De hindoe maanden beginnen allemaal op het midden van de Europese maanden, dus lopen van de 15 de van een Europese maand tot de 15 de van de volgende Europese maand. Verder heeft Bengalen een eigen jaartelling, de Bongabdo of Bangla Shon.
Momenteel zitten we in het jaar 1428 van de Bengaalse jaartelling. Het Bengaalse nieuwe jaar, Pohila Boishakh, wordt gevierd op de eerste dag van de hindoe maand Vaishakh, wat overeenkomt met 15 april. Het Bengaalse jaar 1429 begint dus op 15 april 2022. Je zou kunnen denken dat deze hindoe nieuwjaarsdatum voor heel India geldt, maar dit is niet zo. Er zijn veel meer mogelijkheden voor het begin van het hindoe nieuwe jaar. Ook zijn er meerdere jaartellingen tegelijk in omloop: de Shaka jaartelling, de Vikrama jaartelling, de Hijra (islamitische jaartelling), en er is zelfs een Chaitanya jaartelling. In mijn ervaring heb je dus voor allerlei lokale gegevens over festivals en jaartellingen lokale hindoe almanakken nodig. Hierbij zij opgemerkt dat ‘lokaal’ nog altijd voor minimaal 50 miljoen mensen kan gelden.
Verder is het zo dat zelfs de heel grote hindoe festivals zoals Holi en Divali die voor heel India lijken te gelden, in werkelijkheid toch ook nog lokale festivals zijn op de wijze waarop ze worden gevierd. En soms zelfs onder andere namen. Ook in dit geval is Bengalen een interessant voorbeeld. Holi wordt in het algemeen beschouwd als een lente-feest dat het opnieuw bloeien van de bloesems en de vernieuwing van de natuur aankondigt. Het andere grote festival, Divali, wordt in Bengalen gevierd onder de naam Kali Puja. Niettemin steekt men ook in Bengalen op de avond van Kali Puja / Divali veel vuurwerk af.
Opmerkelijk genoeg had mijn eerste kennismaking met Holi niet in India plaats maar in de stad waar ik woon: Den Haag. Dit gebeurde in het gezelschap van vele Surinaamse hindoes die hun gebruiken vanuit India en Suriname mee hadden genomen naar Nederland. In de jaren ’80 maakte ik in Den Haag ergens midden maart, ’s avonds, een grote Holika Dahan mee, een grote brandstapel voor de rituele verbranding van het kwaad van het afgelopen jaar. Dit gebeurde op een groot open plein met de kennelijke toestemming van de lokale brandweer en de gemeente. De dag daarop was het eigenlijke Holi feest: men smeerde voorzichtig wat gekleurde talkpoeder op elkaars gezicht. Vaak gebeurde dit allemaal in een grote zaal of in een school en zelden buiten. Tenslotte was het nog winter, midden maart in Europa is meestal niet heel warm. Holi maakte niet de indruk van een diep devotioneel of religieus gebeuren.
Het ging meer om de vrolijkheid en de hoop op een aangename lente. Wat ik in India meemaakte was wel echt een lente-feest. Iedereen was op de Holi dag gekleed in oude kleren zodat men rustig ‘Holi’ kon ‘spelen’. Men bracht emmers met gekleurd water naar buiten en waterspuiten om elkaar helemaal nat te spuiten met gekleurd water. Bij sommigen bleef de kleur nog weken later zichtbaar op het gezicht. Dit gooien en spuiten met gekleurd water duurde de hele morgen. Later op de dag nam men een bad en er werd gegeten. In West Bengalen heb ik nooit de avond tevoren grote brandstapels gezien voor de Holika Dahan. Maar het met water gooien was er op de ochtend niet minder om. Tenslotte is het in India in maart al behoorlijk heet en Holi is inderdaad het verwelkomen van de lente, een belangrijk seizoen ook voor de landbouw.
Niet alleen viert men in verschillende streken in India Holi op allerlei manieren (of in Nederland onder de Surinaamse hindoes), ook de verhalen die uitleggen waarom men Holi viert, zijn nogal verschillend. Mijn Surinaamse vrienden zeggen altijd, zoals zoveel hindoes, dat Holi uiteindelijk gaat over de overwinning van het goede op het kwade. Dit is een standaard uitleg die voor bijna alle grote hindoe festivals gegeven wordt, van Divali tot Durga Puja. Bij Holi vertelden de Surinaamse hindoes altijd het verhaal van de heks Holika die probeerde de devote jonge prins Prahlad te doden. Prahlad was de zoon van de demon koning Hiranyakashipu. In het Bengaals ken je de uitdrukking: ‘een Prahlad in de familie van demonen’, wat slaat op een onschuldig iemand die wordt gekweld door kwaadaardige familieleden. Het verhaal over Prahlad en Hiranyakashipu is onder meer te vinden in het Vishnu Purana en het Bhagavata Purana. Daarin wordt verteld hoe de boze koning Hiranyakashipu zijn vrome zoontje Prahlad vervolgt omdat Hiranyakashipu zichzelf de hoogste god vindt en hij als zodanig vereerd wenst te worden. Prahlad is echter toegewijd aan Vishnu. Als straf probeert Hiranyakashipu Prahlad op allerlei manieren te doden. Maar uiteindelijk verschijnt Vishnu’s incarnatie half-man half-leeuw, Narasimha, uit een gebroken pilaar om zo zijn toegewijde Prahlad te beschermen en verscheurt de demon Hiranyakashipu. Het verhaal van Holika (dat niet in de twee hierboven genoemde purana’s voorkomt) suggereert dat de heks aan Hiranyakashipu beloofde Prahlad te doden door samen met hem op een brandstapel te gaan. Zij zou zichzelf beschermen met toverpoeder en Prahlad verbranden. Prahlad stemde toe maar inplaats van dat hij verbrandde, verbrandde de heks Holika. Dit is het verhaal van het Holi festival … Nee, niet in het gebied rond Vrindavan (niet ver van Mathura in Noord India). Vrindavan is de plek waar Krishna’s spel als jong kind zich afspeelde. Daar in Vrindavan zou Krishna het Holi festival zijn begonnen terwijl hij speelde met de jonge gopi Radha en de andere gopi’s (koeherderinnetjes). Zo neemt Holi dus vele vormen aan en kent vele verhalen. In essentie blijft het een feest van vrolijkheid en het vieren van de eeuwige vernieuwing van het leven. Hopelijk zal ook dit jaar Holi weer de harten verblijden.